Alle leerlingen zitten aan de kant. Je noemt telkens een leerling. De leerling beeldt een Piet uit op de speelvloer, terwijl deze aan het werk is in de pakjesfabriek. De leerlingen bepalen zelf wat voor een Piet zij het liefst spelen en zorgen voor een duidelijke handeling, zoals cadeaus inpakken, pepernoten bakken of lintjes strikken. De leerlingen blijven hun Piet uitbeelden, net zolang tot alle Pieten in de fabriek bezig zijn. Deze oefening kun je herhalen op andere locaties, zoals de stoomboot of bovenop de daken.
Voor de oudere groepen kun je een probleem introduceren dat de leerlingen direct al improviserend spelen. Bijvoorbeeld: de kachel in de fabriek valt uit, de stoomboot komt in zwaar weer terecht of het is glad op de daken.