Nationale Voorleesdagen 2022

Wat leuk dat je meedoet met de Nationale Voorleesdagen!

De dramaoefeningen die we voor deze 'Maar eerst ving ik een monster-dagen' hebben geselecteerd, hebben weinig tot geen voorbereiding nodig. En kun je dus direct in je klaslokaal, speelzaal of bibliotheek uitvoeren.

Soms is het prettig om een oefening met muziek te ondersteunen. Onze muziektips kun je vinden op de Les CD 1. Deze is hier te koop. Maar je kunt natuurlijk ook prima eigen muziek inzetten.

Veel plezier!

Het is tijd om naar bed te gaan. Wat doe je om je klaar te maken voor bed?

De leerlingen zitten of staan in de kring. Je doet een handeling voor die past bij het ritueel dat je doet voor je naar bed gaat, bijvoorbeeld tandenpoetsen. De groep doet dit na. Je geeft een aantal leerlingen de beurt om ook een handeling voor het slapen gaan uit te beelden. De andere leerlingen spiegelen deze handelingen. Eindig het ritueel met het denkbeeldig in bed stappen.

Het jongetje uit het boek bedenkt smoesjes om niet te hoeven gaan slapen. Welke smoesjes kun je nog meer bedenken?

De leerlingen zitten in de kring. Vraag hen of ze weleens een smoesje bedenken voor het slapengaan. Wat kun je zeggen om tijd te rekken?

Bijvoorbeeld 'Ik moet eerst... een slokje water drinken/mijn schoenen opruimen/de gordijnen dicht doen/me uitrekken/een pleister op mijn duim doen/een andere pyjama aantrekken/uit het raam kijken

De smoesjes beelden de leerlingen direct uit. Geef zelf een aantal suggesties, wanneer de leerlingen geen smoesjes kunnen bedenken. Eindig met het vangen van een monster.

Het is fijn om een boekje te lezen vlak voor je gaat slapen. En er zijn natuurlijk veel verschillende soorten boeken.

De leerlingen zitten in de kring. Zij lezen allemaal een denkbeeldig boek. Je geeft aan wanneer zij de bladzijde om mogen slaan (bijvoorbeeld door in je handen te klappen) en wat voor stuk tekst ze dan lezen. Voorbeelden: verdrietig, grappig, eng, verliefd, vrolijk. De leerlingen beelden uit dat zij dit lezen en wat hun reactie hierop is. Ze mogen hierbij geluid gebruiken, maar blijven zitten op hun plek in de kring.

Terwijl je in bed ligt, hoor je opeens enge geluiden!

De leerlingen zitten met hun ogen dicht in de kring. Met elkaar maken zij enge geluiden, zoals het huilen van een wolf, het kraken van de trap of het opengaan van een deur. De leerlingen mogen zelf bepalen welk geluid zij maken en wanneer zij dat doen. Laat de leerlingen ervaren dat het veel spannender is om zo minimaal mogelijk geluid te maken en niet direct een kakofonie te produceren. Doe deze oefening gerust een aantal keer opnieuw, om de concentratie van de groep te vergroten.

Wat komt daar achter mij aan?

De leerlingen lopen in een rij achter je aan. Wanneer je omkijkt, staan zij stil. Wissel de verschillende manieren van lopen af, zoals huppelen, rennen of sluipen. Hierna kun je telkens een andere leerling voorop laten lopen.

Variatie: Je kunt deze oefening ook in tweetallen uitvoeren.

Ieder monster loopt anders. Hoe loopt jouw monster?

De leerlingen lopen in een rij achter elkaar door de ruimte. De voorste persoon loopt als een monster en de anderen doen dit na. Op jouw teken sluit de eerste persoon achter aan en beeldt de volgende leerling zijn monsterloopje uit.

Tip: Een grote klas leerlingen kun je onderverdelen in kleinere groepjes.

Monsters zijn er in alle soorten en maten. Welke zullen we vangen?

De leerlingen dansen of bewegen als monster door de ruimte. Je geeft telkens een kenmerk van het monster, dat zij in hun dans uitbeelden. Als je een nieuw kenmerk noemt, laten ze het vorige kenmerk los.

Voorbeelden:

• een eng monster
• een vriendelijk monster
• een stinkend monster
• een grappig monster
• een babymonster
• een bejaard monster
• een dom monster
• een groot monster
• een dun monster
• een verliefd monster

Er bestaan veel verschillende soorten monsters. Welke monsters staan er in jouw kamer?

Wijs een aantal leerlingen aan dat in het midden van de kring gaat staan.

Je fluistert hen in wat voor soort monsters ze zijn, bijvoorbeeld enge monsters. De leerlingen gaan verspreid in de kring staan als beelden van enge monsters.

De andere leerlingen raden aan de hand van de getoonde beelden welk soort monsters in hun slaapkamer staan.

Hierna wisselen de leerlingen, waardoor een nieuwe groep op de speelvloer staat. Fluister deze leerlingen weer een ander soort monsters in. Herhaal dit totdat alle leerlingen een slaapkamer vol monsters gepresenteerd hebben.

Voorbeelden:

• Enge monsters
• Lieve monsters
• Grappige monsters

Ieder monster heeft een talent. Waar ben jij goed in?

De leerlingen staan (of zitten) in de kring. Om de beurt loopt iemand vanaf zijn plek een rondje door de kring als monster. Als het monster in het midden is aangekomen, laat het daar zien waar het heel erg goed in is. Bijvoorbeeld hoogspringen, dansen of de kat aaien. De rest van de groep geeft applaus voor de vertoonde kunsten. Je gaat hiermee door totdat iedere leerling die zijn monster wil laten zien, aan de beurt is geweest. Eindig de oefening met een groot applaus voor iedereen.

Bespreek de oefening kort na. Welke verschillende monsters heb je gezien? Voor welk monster zou je het meest bang zijn als die midden in de nacht naast je bed stond? En voor welke het minst bang?

De monsters zijn gevangen. Tijd om te gaan slapen.

De leerlingen zitten op een stoel in de kring. Je vertelt hen stap voor stap het lichaam zwaar te laten worden en in slaap te laten vallen. De leerlingen blijven daarbij op hun stoel zitten. Benoem alle lichaamsdelen van het hoofd tot aan de voeten. Als het gehele lichaam in slaap is, laat je de leerlingen een paar minuten ontspannen zitten. Vervolgens worden de lichaamsdelen rustig stuk voor stuk weer wakker.