Nationale Voorleesdagen 2019

Wat leuk dat je meedoet met onze actie voor de Nationale Voorleesdagen!

De Voorleesdagen 2019 zijn helaas voorbij! Maar houd ons in de gaten via Facebook of de website voor de actie van 2020!

Net zoals mensen, lopen katten ook ieder op hun eigen manier.

De leerlingen lopen in een rij achter elkaar door de ruimte als Harry en zijn vriendjes. De voorste persoon doet een kattenloopje voor, bijvoorbeeld heel langzaam sluipen, met een huppeltje rennen of strompelen met een trekkend pootje. De anderen doen dit na. 

Op jouw teken sluit de eerste persoon achter aan en beeldt de volgende leerling een kattenloopje uit.

De leerlingen mogen zelf bepalen of ze het kattenloopje op twee benen of op handen en knieën uitbeelden.

Tip: Een grote klas leerlingen kun je onderverdelen in kleinere groepjes.

Harry en Vera vinden het leuk om met elkaar te spelen en stoeien.

De leerlingen dansen door de ruimte. Wanneer de muziek stopt, noem je een lichaamsdeel. De leerlingen zoeken zo snel mogelijk een andere leerling op en houden het genoemde lichaamsdeel tegen elkaar. Wissel verschillende lichaamsdelen af, zoals een knie, schouder of oor.

Tikkertje spelen is leuk!

De leerlingen staan in een kring met de ogen dicht als vlinders. Eén van de leerlingen, Harry, loopt de kring rond. Harry gaat op een zelfgekozen moment achter een vlinder staan en maakt een kattengeluid. Wanneer een vlinder hoort dat de kat achter hem staat, probeert hij Harry te tikken voor deze een rondje heeft gerend en op de lege plek in de kring terecht is gekomen. Als de vlinder Harry niet op tijd heeft getikt, wordt hij of zij Harry.

Tip: Bij een grote groep leerlingen, kun je ook twee kringen of een dubbele kring maken.

Harry woont in een fijn, warm huis. Maar zo'n huis staat er natuurlijk niet zomaar. Dat moet eerst gebouwd worden.

De leerlingen staan in een kring. In het midden van de kring zal een denkbeeldig huis gebouwd worden. Om de beurt maakt een leerling een beweging die past bij het bouwen van een huis, zoals timmeren, verven of boren. Hier mag geluid bij gemaakt worden. De andere leerlingen doen de beweging na. Ga hiermee door totdat het huis af is. Laat de leerlingen een rondje om het huis lopen en vertellen wat ze zien.

Vera kan natuurlijk vliegen. Maar wie of wat kan nog meer vliegen?

De leerlingen bewegen door de ruimte. Je noemt een dier of voorwerp dat kan vliegen. Voorbeelden: vlinder, vliegtuig, ballon, zwaan, mug. De leerlingen beelden dit goed mogelijk uit. Ze mogen hier geluid bij maken. Wanneer je iets noemt dat niet kan vliegen, zoals een trein of olifant, blijven de leerlingen stil staan.

Harry is op zoek naar zijn huis. Waar is een plekje voor hem?

Door de ruimte liggen op de grond hoepels (1 voor iedere leerling). Als je de muziek aanzet, dansen de leerlingen als Harry door de ruimte. Wanneer de muziek stopt, zoeken de leerlingen zo snel mogelijk een lege hoepel op. Herhaal dit een aantal keer, waarbij je de leerlingen stimuleert groot door de ruimte te dansen. De laatste ronde blijven de leerlingen in hun hoepel staan. Dit is hun huis.

Harry komt veel verschillende huizen tegen. Grote en kleine, hoge en lage.

De leerlingen dansen door de ruimte. Je noemt verschillende tegenstellingen. De leerlingen dansen op de manier die je noemt (bijvoorbeeld eerst groot en daarna klein).

Voorbeelden:

groot/klein

hoog/laag

breed/smal

hard/zacht

mooi/lelijk

warm/koud

Het baasje van Harry zoekt hem. Overal in de stad hangen posters met een foto van Harry.

De leerlingen lopen als Harry door de ruimte. Jij bent de fotograaf met een denkbeeldige camera. Benoem wat voor een foto van Harry je graag zou maken, bijvoorbeeld 'een foto van een blije Harry.' Tel vervolgens af van 5 naar 1 en zeg KLIK. Op dat moment staan alle leerlingen stil met hun gezicht naar de fotograaf als een blije Harry. Herhaal dit met verschillende soorten situaties en emoties, bijvoorbeeld verdrietig, jarig, bang, stoer, ziek, enz.

Het wordt al donker. Gelukkig kunnen katten goed zien in de schemering en vindt Harry de weg.

De leerlingen worden verdeeld in groepjes van 3 tot 5 personen. De leerlingen staan met hun ogen dicht in een rij met de handen op elkaars schouders. Alleen de voorste leerling, het hoofd van Harry, heeft de ogen open. Het hoofd leidt de rest van het kattenlijf door de ruimte zonder te praten. Na een paar minuten laat je de Harry's stoppen, sluit het hoofd achteraan aan en komt de volgende leerling voorop.

Harry en zijn vriendjes weten de weg naar huis.

Je verdeelt de leerlingen in maximaal 5 groepen. Elke groep gaat in de ruimte achter elkaar staan. De leerlingen zijn Harry en zijn vriendjes. Degene die voorop loopt, beeldt uit welke route zij gaan en welke handelingen zij daarbij nodig hebben. Laat enkele voorbeelden zien: over slootjes springen, klimmen in een boom en tijgeren over de grond. De volgers doen dit na.

Wanneer je de muziek stopt, staan de leerlingen stil. Als de muziek weer start, sluit de voorste leerling achter de laatste aan en beeldt de volgende een nieuwe route uit.

Deze opdracht kun je afsluiten door de verschillende groepjes kort te laten presenteren.

Het baasje van Harry is ontzettend blij hem weer te zien.

De leerlingen worden verdeeld in tweetallen en dansen apart van elkaar als Harry en baasje door de ruimte. Als de muziek stopt, zoeken ze zo snel mogelijk hun vriendje op en gaan in een gezellige houding staan, bijvoorbeeld met een dikke knuffel of een arm om elkaars schouder. Herhaal dit een aantal rondes.