Over hoe een statusverschil een scène interessant maakt
In onze lesmethode maken we veel gebruik van dramaoefeningen rondom hoge en lage status. In dit artikel vertellen we meer over dit spelelement en hoe je het kunt inzetten in je dramales.
Status gaat over je positie ten opzichte van de ander. Bij statusspel denk je al snel aan een verschil in status op basis van functie of rangorde. Zoals bijvoorbeeld een koning en bediende of een bewaker en een gevangene. Maar dit hoeft zeker het geval niet te zijn. Want stel dat de bediende erachter komt dat de koning in zijn slaap duimt en dreigt dit aan het volk bekend te maken. Dan zijn de rollen opeens omgekeerd.
En als een kleuter op de grond in de supermarkt ligt te krijsen en moeder smeekt hem om mee te komen, dan heeft de kleuter toch echt de hoge status.
Status kan over heel veel dingen gaan; leeftijd, beroep, rang, postuur, karakter.
Door een verschil in status tussen personages op te zoeken, ontstaat er interactie. Wanneer je bijvoorbeeld twee koninginnen tegenover elkaar hebt staan, die constant gelijk aan elkaar zijn wat betreft status, dan ontstaat er waarschijnlijk een vrij saaie scène. Interessanter wordt het als één van de twee ontdekt heeft dat de ander stiekem stukjes land van haar pikt. Of de ander beschuldigt van het gebruiken van echt bont in haar mantel. Of zich heeft verslapen voor een heel belangrijke koninklijke vergadering.
Een statusverschil dat tijdens een scène wordt ingezet, hoeft zeker niet telkens gelijk te blijven. Het kan juist heel interessant zijn als de status tussen personages af en toe wisselt van hoog naar laag door bijvoorbeeld een nieuw ingebracht spelgegeven.
Tijdens het spelen van (improvisatie)scènes zul je merken dat veel leerlingen een voorkeur hebben voor een hoge of lage status. Omdat ze zich daar comfortabel bij voelen. Misschien omdat ze die rol in het echte leven ook gewend zijn om op te pakken. Of juist het tegenovergestelde van hun eigen karakter eens willen spelen. Daag deze leerlingen uit om ook de voor hen niet voor de hand liggende status te spelen. Dit kan voor hele mooie verrassingen in spel zorgen.
Er zijn verschillende signalen waarop je een status kunt beoordelen. Signalen van een lage status zijn bijvoorbeeld:
- jezelf klein maken
- onrustige ademhaling
- onzekere manier van praten
- de ander niet aan durven kijken
- niet stevig op twee benen staan
En signalen van een hoge status:
- veel ruimte innemen
- grote gebaren maken
- diep in- en uitademen
- duidelijke, rustige manier van praten
- lang oogcontact
Voor leerlingen kan het soms onduidelijk zijn wat er met status bedoeld wordt. Een versimpelde uitleg is “Wie is de baas in de scène?”. Ga zelf eens in een paar onzekere en zekere houdingen staan en laat de leerlingen raden of je een hoge of lage status hebt. Of laat een video zien ter illustratie van bijvoorbeeld Cabaretduo Schudden. Zij laten vaak duidelijk een statusverschil in hun spel zien. Bijvoorbeeld in de scène Vogels.
Een fijne oefening om statusspel te introduceren is Beelden maken. Voeg hieraan toe dat de leerlingen tijdens het maken van de beelden een hoge of lage status aannemen.
Wil je zelf ook aan de slag met status in je dramales? We hebben verschillende oefeningen en kant-en-klare dramalessen in onze lesmethode beschikbaar rondom status. Neem hier een kijkje voor de mogelijkheden.