Een speelvlak heeft vier wanden, waarvan de wand richting het publiek denkbeeldig is; anders ziet het publiek niet wat er gespeeld wordt. Meestal wordt in toneelstukken gespeeld met een vierde wand. De spelers richten zich in hun spel dan niet op het publiek. Zij doen dus in feite alsof het publiek er niet is. Wat niet betekent dat zij het publiek volledig negeren en zich alleen op de medespelers focussen. Hierdoor kan het publiek zich buitengesloten voelen.
Soms wordt de vierde wand juist expres doorbroken. Bijvoorbeeld door een personage dat commentaar geeft richting het publiek over wat er te zien is op het podium. Ook in cabaret is er vaak geen vierde wand. Daar zoekt de speler actief de interactie met het publiek op.
Kinderen zijn vaak zoekende wanneer ze wel en geen vierde wand spelen. Door ze het gevoel van een denkbeeldige vierde wand te geven, kunnen leerlingen zich vaak beter voor het publiek afsluiten waardoor ze zich meer op hun gemak voelen. Zorg er wel voor, ook wanneer er een vierde wand is, dat ze open blijven spelen richting het publiek.