Pantomime - één van de spelvormen in de dramales (artikel)
In het artikel ‘Een introductie in spelvormen’ hebben we al een beknopte uitleg gegeven over wat de verschillende basisspelvormen in onze lesmethode betekenen voor je dramales.
Een spelvorm (ook wel werkvorm of speltechniek genoemd) is het uitgangspunt van je dramales. Hoewel het mogelijk is om spelvormen te combineren, staat in onze lesmethode over het algemeen één vorm centraal per les. Dit betekent dat in zowel je warming-up als kern aan dezelfde techniek gewerkt wordt. Wanneer bijvoorbeeld pantomime de werkvorm in de kernopdracht is, heeft het weinig zin om deze vooraf te laten gaan door een stemwarming-up. Aangezien er alleen uitgebeeld wordt met het lichaam, kan er beter opgewarmd worden met een fysieke opdracht.
Iedere spelvorm vraagt andere technieken van spelbegeleiders en spelers. Omdat we merken dat de technieken soms vragen oproepen, hierbij een serie artikelen met telkens één spelvorm in de hoofdrol. Deze week: Pantomime!
Wat is pantomime?
Bij pantomime wordt een situatie of verhaal uitgebeeld met behulp van mimiek, gebaren en lichaamstaal. Er wordt geen tekst en attributen gebruikt. Wanneer het drinken van een kopje koffie pantomimisch uitgebeeld wordt, houdt de speler een denkbeeldig kopje in zijn hand en roert daarin met een denkbeeldig lepeltje. Als de speler wil reageren op de smaak van de koffie, gebeurt dit in gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal en niet in tekst.
Bij pantomime denk je wellicht aan de techniek in deze video:
Dit is echter niet de techniek die we in de dramales gebruiken. Deze mimespeler beeldt gedachten en emoties uit. Terwijl we bij pantomime in de dramales het uitbeelden van een handeling, situatie of verhaal zoeken.
Aandachtspunten bij het begeleiden van pantomime
- Omdat er niet gesproken wordt, is het belangrijk dat de leerlingen groot spelen. Dit betekent dat de handelingen uitvergroot worden. Het realistisch spelen van het drinken van een kopje koffie is op de spelvloer te klein. Het groot maken van de handelingen en mimiek zorgt ervoor dat de boodschap duidelijker overkomt. Daarnaast is het leuker om naar te kijken en om te spelen.
- Naast groot spelen is ook nauwkeurig spel belangrijk. Oneffenheden kunnen niet worden weggepoetst met taal en kunnen voor onrust en onduidelijkheid zorgen. Dit betekent bijvoorbeeld dat de indeling van een denkbeeldige huiskamer voor iedereen helder is en hetzelfde blijft. Een raam kan niet opeens aan de andere van de huiskamer gespeeld worden.
- Voor sommige leerlingen kan het lastig zijn om niet te mogen praten. Bijvoorbeeld omdat zij zich willen uitleggen of te weinig houvast voelen in fysiek spel. Het kan helpen om achtergrondmuziek te gebruiken. Dit neemt de stilte weg en inspireert tijdens het spelen.
- Pantomime is iets anders dan Hints. Als een klant een kopje koffie wil bestellen bij de ober, beeldt hij uit dat hij een kopje koffie drinkt. Het tekenen van een kopje koffie of het denkbeeldig schrijven van het woord in de lucht hoort niet bij pantomime.
- De mond van de speler wordt alleen gebruikt voor het uitbeelden van emoties in mimiek. Het bewegen van de lippen om praten aan te duiden is niet nodig.
Een aantal oefeningen rondom pantomime
Koffer vol voorwerpen
De leerlingen zitten of staan in een kring. In het midden staat een koffer of doos. Hieruit haal je een denkbeeldig voorwerp en beeldt een bijpassende handeling uit. Voorbeelden: kam, ballon, springtouw, hond. De leerlingen mogen raden welk voorwerp het is.
Variatie: Leerlingen beelden zelf een voorwerp uit de koffer uit.
Touwtrekken
De leerlingen worden verdeeld in twee of vier groepen. Elke twee groepen staan in een rij tegenover elkaar. De leerlingen beelden uit dat ze aan het touwtrekken zijn. De bewegingen die over en weer gemaakt worden, moeten kloppen. De manier waarop de leerlingen touwtrekken, wordt door jou bepaald. Voorbeelden: verliefd, deftig, als kippen en balletdansers.
Locatie spelen
De leerlingen zitten aan de kant. Je noemt een locatie waar veel verschillende handelingen mogelijk zijn. Voorbeelden: restaurant, strand, supermarkt, kermis, circus.
De leerlingen gaan om de beurt de vloer op en beelden een handeling uit die past bij de locatie. In het geval van een restaurant bijvoorbeeld afwassen of bedienen. De leerlingen blijven deze handelingen uitbeelden tot iedereen op de vloer staat en de locatie dus compleet is. Er mag contact gemaakt worden, maar de handelingen blijven zoals ze gekozen zijn en er wordt geen tekst gebruikt. Voer deze opdracht met verschillende locaties uit.
Zie instructievideo:
Hoewel pantomime voor sommige leerlingen lastig is, stimuleert het de fantasie en het lichaamsbesef en kan tot veel verrassende spelimpulsen leiden.
Vragen over pantomime? Stel ze hieronder; we helpen je graag!