Hoorspel (artikel)
Een weinig gebruikte spelvorm in de dramales is het hoorspel. Toch is hoorspel een goede techniek om aan muzikaliteit, concentratie en theatraliteit te werken. Het stimuleert de verbeeldingskracht en voorstellingsvermogen van de leerlingen en kan tot mooie presentaties leiden.
Wat is hoorspel?
Bij een hoorspel verbeelden leerlingen een verhaal door middel van geluid. Ze kunnen gebruik maken van hun stem en lichaam of voorwerpen. Het onderzoeken van geluid speelt hierbij een belangrijke rol. Welk geluid maakt het als je met je handen op je bovenbenen slaat? En maakt het verschil of je dat met je vlakke of bolle handen doet? En op welke manier kun je het geluid van een piepende deur nabootsen?
Met of zonder spel
De belangrijkste twee mogelijkheden binnen hoorspel zijn met of zonder spel. Je kunt ervoor kiezen de groep alleen geluid te laten maken, bijvoorbeeld passend bij een bepaalde locatie. Op die manier creëren zij met elkaar een geluidsdecor.
Het is ook mogelijk toneelspel te laten ondersteunen door geluiden. Een aantal leerlingen speelt bijvoorbeeld een scène, die van geluiden wordt voorzien door een groepje leerlingen aan de kant.
Hoorspel kan vanaf de kleuters worden ingezet, maar deze laatste variatie werkt beter bij de midden- en bovenbouw.
Een aantal tips
- In elke dramales, maar zeker ook bij hoorspel, is een goede inleiding en warming-up van belang. Bespreek met de leerlingen wat een hoorspel is en laat eventueel een aantal voorbeelden horen of zien.
- De juiste concentratie is belangrijk om samen tot een boeiend hoorspel te kunnen komen. Start de les dus met een aantal concentratie-oefeningen, bij voorkeur gericht op geluid.
- Denk goed na over de vorm waarin het hoorspel gepresenteerd wordt. Wanneer de leerlingen hebben gewerkt aan een presentatie met alleen geluid, kan het verstandig zijn om het publiek alleen te laten luisteren en niet laten te kijken. Het publiek kan bijvoorbeeld in een kring rondom de presenterende groep zitten met de ogen dicht. Door het visuele aspect weg te halen ontstaat er een betere concentratie en wordt het publiek niet afgeleid door zaken die er niet toe doen.
- Laat leerlingen ervaren dat het rustig opbouwen van geluid spannender en interessanter is dan direct met z’n allen herrie te maken. Hoe verleidelijk het ook kan zijn om snel en veel geluid te maken, het komt de scène vaak niet ten goede. Oefen hiermee door bijvoorbeeld zelf de rol van dirigent op je te nemen, waarbij je leerlingen “aan en uit” kunt zetten.
Oefeningen en lessen
In onze lesmethode hebben we een aantal dramalessen beschikbaar die opgebouwd zijn rondom hoorspel. Bijvoorbeeld ‘Spookhuis’ voor groep 5/6 en ‘Bouwen’ voor de kleuters. Ook hebben we een complete lessenserie ‘Stilte’ voor de bovenbouw ontwikkeld.
Direct aan de slag met hoorspel? Hieronder vind je een aantal warming-up opdrachten om met je klas te doen.
De vogelvanger (groep 3-8)
De leerlingen staan in tweetallen verdeeld in de ruimte. Leerling 1 is een vogel en leerling 2 een blinde vogelvanger. De vogel loopt door de ruimte en maakt daarbij een passend geluid. De vogelvanger volgt met de ogen gesloten. Laat elk tweetal ook een geluid afspreken waarbij ze waarschuwen voor gevaar, bijvoorbeeld op het moment dat ze richting een muur lopen. Na een aantal minuten wisselen de rollen.
Tip: Je kunt de leerlingen eerst de oefening laten ervaren met de ogen open.
De verborgen vogel (groep 1-8)
De leerlingen zitten in een kring met de handen achter de rug. Eén van de leerlingen, de vogelwachter, staat in het midden van de kring met de ogen dicht. Een leerling uit de kring krijgt een fluitje. De vogelwachter opent de ogen en raadt wie het fluitje heeft vóór er vijf keer op gefloten is. Het fluitje mag doorgegeven worden en de groep kan de vogelwachter misleiden.
Herhaal dit een aantal keer met verschillende vogelwachters.
Griezelgeluid (groep 4-8)
De leerlingen zitten in de kring. Je wijst één van de leerlingen aan. Deze maakt een zelfgekozen griezelig geluid, zoals het huilen van een wolf, het kraken van de trap of het opengaan van een deur. Jij als dirigent bepaalt welke leerling geluid maakt. Neem hier rustig de tijd voor; dit verhoogt de spanning.
Je kunt in een volgende ronde de enge geluiden elkaar snel op laten volgen. Vraag de leerlingen welke ronde zij als het meest spannend hebben ervaren. Zo minimaal mogelijk geluid afgewisseld met stilte of direct een kakofonie?
Doe deze oefening gerust een aantal keer opnieuw, om de concentratie van de groep te vergroten.
Variatie: Je kunt één van de leerlingen jouw rol als dirigent over laten nemen.
Enge geluiden (groep 4-8)
In de vorige opdracht hebben de leerlingen geluiden met hun stem gemaakt. Je kunt ook enge geluiden (of mooie, spannende, lieve geluiden) in de ruimte vinden. Laat de leerlingen in tweetallen door de ruimte lopen en op zoek gaan naar enge geluiden. Bijvoorbeeld het piepen van een deur, krassen over een tafel, bonken tegen een raam. Ze kunnen hiervoor ook hun eigen lijf inzetten, zoals harde voetstappen. Laat een aantal tweetallen hun engste geluid presenteren aan de rest van de groep.
Op locatie (groep 5-8)
De leerlingen zitten aan de kant. Een groep van 4 tot 6 personen staat op de vloer. Zij beelden zonder tekst ieder een handeling uit binnen een genoemde locatie, bijvoorbeeld het restaurant. Om de beurt wordt voor elke speler een leerling aangewezen. Deze leerling gaat aan de zijkant van de speelvloer zitten en begeleidt de speler door bijpassende geluiden bij de handelingen te maken. Hiermee gaat de leerling door tot alle spelers door leerlingen van geluiden worden voorzien. Dit herhaal je een aantal keer met andere spelers en locaties.
Wil je zelf ook actief aan de gang met drama in de klas? Vraag een abonnement aan op onze lesmethode DramaOnline!