Welk prentenboek is geschikt voor een dramales? (artikel)
In onze dramalessen maken we vaak dankbaar gebruik van prentenboeken. Een mooi boek is voor zowel leerlingen als leerkracht een fijne inspiratiebron voor dramatisch spel. Maar niet elk boek is even geschikt om in de dramales in te zetten. We vertellen je graag wat onze criteria zijn bij het kiezen van een boek.
Sluit het aan bij mijn doelgroep?
Heel belangrijk is de vraag of het boek aansluit bij jouw klas. Spreekt het tot de verbeelding van de kinderen? Prikkelt het hun fantasie? En is het niet te moeilijk of te eng? Het kan heel leuk zijn om een boek in te zetten dat bij de kinderen al bekend is, doordat het heel populair is of omdat je het al eerder met ze hebt voorgelezen. Maar je kunt natuurlijk ook prima een minder bekend verhaal gebruiken en de leerlingen door middel van de dramales hiermee in aanraking laten komen.
Krijg ik er zelf inspiratie van?
Naast dat het boek bij de leerlingen tot de verbeelding moet spreken, is het ook belangrijk dat jij als spelbegeleider er door geïnspireerd wordt. Kom je direct tot ideeën wanneer je het boek leest? Zie je voor je hoe je het verhaal met de leerlingen kunt beleven? Wordt jouw eigen fantasie geprikkeld?
Is het verhaal compact?
Wanneer je het boek voor een dramales inzet, is het aan te raden een overzichtelijk verhaal te kiezen. Als je werkt aan een presentatie, kun je uiteraard voor een wat uitgebreider plot gaan. Maar hou het in het geval van een enkele dramales simpel.
Het verhaal moet behapbaar zijn voor de leerlingen en aan het begin van de dramales (of op een eerder moment) voor te lezen. Een boek waarin het hoofdpersonage het ene na het andere avontuur beleeft is dus minder geschikt.
Voorbeelden van compacte verhaallijnen zijn de boeken van Kikker van Max Velthuijs en “Mama is kwijt” van Chris Haughton.
In het geval van “Mama is kwijt” is het plot in één zin na te vertellen: Het uiltje is zijn moeder kwijt en de dieren in het bos helpen haar terug te vinden. Helder en simpel, maar wel heel fantasievol.
Daarnaast is hierin ook het probleem heel duidelijk; de uil is zijn moeder kwijt. Verhalen met een helder probleem zijn prettig om te gebruiken in een dramales. Dit geeft namelijk richting, spanning en prikkelt de fantasie.
“Mama is kwijt” is het Prentenboek van het Jaar 2012. De boeken die aansluiten bij de Nationale Voorleesdagen zijn vaak erg geschikt. Daarom maken wij ieder jaar een dramales passend bij het nieuwe Prentenboek van het Jaar.
Past het thema van het boek bij mijn lesprogramma?
Ben je met een specifiek thema bezig in je klas? Een concreet thema, zoals herfst of sinterklaas. Of iets abstracter, zoals eenzaamheid, verliefdheid of bang zijn. Dan kan het prettig werken een prentenboek te kiezen dat bij dit thema aansluit. In het boek “Woeste Willem” ontdekken de leerlingen dat het helemaal niet erg is als je iets niet durft of kan. Dit past dus perfect bij een thema als moed of angst.
Soms gebruiken we een boek waarin juist geen verhaallijn zit, maar wel een duidelijk thema. Zoals “Vrolijk” van Mies van Hout. In dit boek staat een aantal vissen getekend met een bijbehorende emotie. Dit hebben wij gebruikt als ingang voor een dramales over het thema emoties. Deze emoties worden door de kleuters gekoppeld aan herkenbare situaties. Het boek werkt hierdoor niet verhalend binnen de les, maar wel als uitgangspunt en inspiratiebron.
Geeft het verhaal voldoende houvast?
In het boek “De gele ballon” van Charlotte Dematons gaat de lezer op wereldreis. Er wordt geen tekst in het boek gebruikt, alleen kleurrijke prenten. Op deze prenten is telkens een gele ballon te vinden. Deze ballon hebben we in onze dramales als startpunt gebruikt. De leerlingen blazen hun eigen denkbeeldige ballon op en vliegen hiermee naar verschillende plekken op de wereld. Na elke oefening keren ze terug naar hun ballon en vliegen ze verder. Dit zorgt bij de leerlingen voor houvast en herkenning.
Kun je associëren op het boek?
Een prentenboek van begin tot eind letterlijk naspelen is vaak niet zo interessant. En meestal zelfs niet mogelijk. Wanneer er bijvoorbeeld een aantal locatie- of personagewisselingen is. Probeer niet te dicht bij het boek te willen blijven, maar associeer op de verhaallijn, de personages of het thema.
En laat de leerlingen hierin vooral meedoen. Ze vinden het heerlijk als hun spelimpulsen gebruikt worden in de les.
Dramalessen gebaseerd op een prentenboek
>> klik hier voor het overzicht van de lessen