Jabbertalk (artikel)
Over het inzetten van de spelvorm jabbertalk binnen je dramales
In een aantal van onze dramaoefeningen en -lessen maken we gebruik van de werkvorm jabbertalk. Een techniek die niet bij iedere leerling en leerkracht bekend zal zijn, maar wel enorm inspirerend kan werken.
Wat is jabbertalk?
Jabber betekent in het Engels babbelen of wauwelen en dit is precies waar het bij jabbertalk om gaat. Jabbertalk, ook wel gibberish of fantasietaal genoemd, geeft de spelers de ruimte om bestaande taal los te laten. Er wordt alleen gecommuniceerd door middel van gefantaseerde klanken.
Van kleuters tot bovenbouw
Jabbertalk kan ingezet worden in alle groepen van het basisonderwijs. Voor sommige leerlingen kan het spannend zijn te improviseren in een fantasietaal. Tegelijkertijd kan het, bijvoorbeeld voor taalzwakkere kinderen, bevrijdend werken. Ze hoeven zich niet bezig te houden met de regels van de Nederlandse taal, maar kunnen vrij door middel van klanken communiceren. Soms kan de jabbertalk lijken op de klanken uit een bestaande taal, zoals Chinees of Russisch.
Belangrijk bij jabbertalk
Doordat je je als speler niet meer met de betekenis van woorden bezig kan houden, moet de boodschap op een andere manier overgedragen worden. Er komt dus meer nadruk te liggen op de intonatie van de klanken, de emotie, fysiek en mimiek. Besteed hier aandacht aan bij de inleiding en warming-up van de dramales. Laat de leerlingen bijvoorbeeld situaties of emoties zonder tekst uitvergroten, waardoor zij hun hele fysiek moeten inzetten.
Zorg er ook voor dat het bij aanvang van de dramales voor de leerlingen duidelijk is wat jabbertalk inhoudt. Je kunt als voorbeeld onderstaande filmpjes gebruiken.
Jabbertalk dramaoefeningen
Een aantal dramaoefeningen uit onze lesmethode rondom jabbertalk:
Drie, acht, vijf, tien (groep 3-8)
De leerlingen zitten in tweetallen in de ruimte. Samen improviseren zij een gesprek, waarbij alle woorden vervangen worden door cijfers. Door middel van de intonatie van hun stem en de expressie kunnen zij duidelijk maken waar het gesprek over gaat.
De leerlingen bedenken nu een emotie (bijvoorbeeld verdrietig), met een bijpassende situatie (de kat is dood). Samen improviseren zij een gesprek, waarbij zij alleen cijfers gebruiken. Vraag hierna alle tweetallen een stukje uit hun gesprek te presenteren.
Tip: Deze oefening is een variatie op jabbertalk. Door cijfers te gebruiken in plaats van fantasietaal hebben de leerlingen meer houvast en kunnen zich beter concentreren op de inhoud van het gesprek.
Ongelukje (groep 5-8)
De leerlingen lopen verdeeld in tweetallen door de ruimte. Je noemt een situatie die zij direct uitbeelden, bijvoorbeeld fietsen over straat. Vervolgens noem je een probleem, zoals het krijgen van een lekke band. De leerlingen beelden het probleem uit plus daarna een mogelijke oplossing, zoals band oppompen, gaan lopen of bij de ander achterop springen. De twee leerlingen helpen elkaar hier bij. Hierna fietsen de leerlingen weer verder en noem je een volgend probleem. De leerlingen mogen geen tekst gebruiken, maar wel jabbertalk.
Voorbeelden:
- fietsen over straat – lekke band
- lopen op stoep – heftige regenbui
- voetballen op pleintje – bal vliegt in de tuin van een vervelende meneer
- rijden in auto – valt bijna in het water
- passagier in bus – wagenziek
Een buitenlandse ontmoeting (groep 7/8)
De leerlingen lopen door de ruimte. Je noemt een land. De leerlingen ontmoeten elkaar in tweetallen en beginnen een gesprek in jabbertalk geïnspireerd door het genoemde land. Wanneer je een volgend land noemt, lopen alle leerlingen verder en starten een volgend gesprek met een andere partner. Herhaal dit met een aantal landen.
Het ruimteschip vertrekt (groep 5-8)
De leerlingen staan in de kring als buitenaardse wezens. Hun ruimteschip staat op het punt te vertrekken en de aliëns tellen met elkaar af van 25 (als je 25 leerlingen in de klas hebt) naar 0. Dit doen zij in een niet bestaande taal (jabbertalk). Leerling 1 zegt een jabberwoord, dat 25 zou kunnen betekenen in aliëntaal. De andere leerlingen herhalen dit. De volgende leerling zegt 24 in aliëntaal; ook dit wordt door iedereen herhaald. Ga hiermee door totdat de groep tot 0 afgeteld heeft en het ruimteschip kan vertrekken.
Losse letters (groep 3-8)
De leerlingen zitten in tweetallen in de ruimte. Samen improviseren zij een gesprek, waarbij alle woorden vervangen worden door losse letters (jabbertalk). Dus bijvoorbeeld: “T. GR. AAAAA? Z!” Door middel van de intonatie van hun stem en de expressie kunnen zij duidelijk maken waar het gesprek over gaat.
Na deze improvisatie van een paar minuten introduceer je klassikaal een situatie, bijvoorbeeld je komt klagen bij de buurman dat er teveel herrie wordt gemaakt. De tweetallen improviseren een gesprek rondom deze situatie waarbij weer alleen losse letters gebruikt mogen worden. Het inzetten van emoties is hierbij van belang.
Herhaal dit met een aantal verschillende situaties.
Voorbeelden:
- Je komt klagen over de herrie bij de buurman
- Je vertelt je zusje dat je haar lievelingsbroek kapot hebt gemaakt
- Je bent verdwaald en krijgt hulp
- Je mag een prijs van de staatsloterij aan iemand uitreiken
- Je hebt een liefdesbrief van de ander ontvangen en gaat vertellen dat jij niet hetzelfde voelt
- Je vertelt je dokter over je vreselijke buikpijnen
Of geef een complete dramales met de werkvorm jabbertalk, zoals ‘Buitenaardse wezens’ of ‘Het land van de grote woordfabriek’. Deze dramalessen zijn te vinden in onze dramamethode voor het basisonderwijs.
Veel plezier!