Klassieke opbouw van een verhaal (artikel)

Als je zelf met je leerlingen een verhalende presentatie wilt maken, is het goed om te weten hoe een verhaal is opgebouwd. In dit artikel beschrijven we de klassieke structuur van een verhaal aan de hand van het sprookje van Roodkapje.

Begin, midden en eind

Simpel gezegd, bestaat een verhaal uit een begin, midden en eind. Dit wordt de triadische structuur genoemd. Deze structuur maakte het verhaal boeiend en duidelijk voor de lezer of toeschouwer.

Maar wat moet er dan in het begin, midden en eind gebeuren?

Van Aristoteles tot McKee

Over de opbouw van een verhaal is veel geschreven. Zo zag Aristoteles (Grieks filosoof, 284 v. Chr.) een verhaal opgebouwd in zeven fasen: 

  1. De expositie
  2. Het motorisch moment
  3. De conflictontwikkeling
  4. Keerpunten tot de crisis
  5. De climax
  6. De ommekeer
  7. De afwikkeling

Joseph Campbell (Amerikaanse literatuurwetenschapper) zag een verhaal als een avontuur of inwijdingsreis, waarin verschillende gebeurtenissen plaatsvinden: het vertrek, de inwijding en de terugkeer.

Robert McKee (creatief schrijver) heeft onderzoek gedaan naar de narratieve structuur van een verhaal. Wat maakt een verhaal boeiend? De opbouw volgens McKee is als volgt:

  • Evenwicht aan het begin van het verhaal: alles is nog ‘normaal’
  • Gebeurtenis die de balans verstoort: er vindt een gebeurtenis plaats die de balans verstoort en het verhaal in gang zet
  • Behoefte om de balans te herstellen
  • Strijd om balans te bereiken
  • Wel of geen succes in de strijd: de balans wordt wel of niet bereikt

Een verhaal in één zin

Goede verhalen laten zich in één zin samenvatten. Hiervoor kun je het volgende sjabloon gebruiken:

Op een bepaalde plaats en een bepaald tijdstip , ondergaat het leven van een protagonist (degene om wie het verhaal draait) een verandering waardoor hij/zij met een probleem geconfronteerd wordt dat hij graag wenst op te lossen .

In het geval van Roodkapje kun je dit als volgt invullen:

  • Plaats: in het bos
  • Tijd : naar keuze
  • Protagonist : Roodkapje
  • Verandering : de wolf stuurt haar van het veilige pad af
  • Probleem : de wolf heeft grootmoeder en Roodkapje opgegeten
  • Wens : Roodkapje wil samen met haar grootmoeder uit de buik van de wolf
  • Oplossing : de jager bevrijdt Roodkapje en grootmoeder

In het verhaal van Roodkapje komt de oplossing voor het probleem van buitenaf. Roodkapje heeft geen invloed op haar bevrijding door de jager. In veel verhalen is de protagonist wel verantwoordelijk voor de oplossing van het probleem.

Roodkapje in vijf stappen

Het sprookje van Roodkapje kun je in vijf stappen opdelen:

Stap 1: De inleiding

Dit wordt door Aristoteles de expositie genoemd. In dit deel worden de belangrijkste personages en hun alledaagse situatie getoond. Zoals Robert McKee het omschrijft: evenwicht aan het begin van het verhaal; alles is nog normaal . Het publiek maakt kennis met de protagonist en verneemt de belangrijkste basisinformatie.

Roodkapje krijgt een mandje met lekkers mee van haar moeder om naar haar zieke grootmoeder te brengen. De waarschuwing van moeder om op het pad te blijven, is een aanzet tot de volgende stap.

Stap 2: Het motorisch moment

Zonder motorisch moment wordt een verhaal saai. In het geval van Roodkapje zou dat betekenen dat zij urenlang bloemen blijft plukken in het bos of veilig bij haar grootmoeder aankomt.

Het motorisch moment is vaak het moment waarop de tegenkracht in beeld komt, de antagonist, bijvoorbeeld een slechterik. Het kan echter ook een gebeurtenis zijn.

Roodkapje ontmoet de wolf, die haar vertelt dat er buiten de bekende paden nog veel meer mooie bloemen te vinden zijn. Roodkapje gaat dieper het bos in en de wolf spoedt zich naar het huisje van grootmoeder.

Stap 3: De verwikkeling

In de verwikkeling worden de zaken complexer. Er ontstaat een  spanningsopbouw door een reeks gebeurtenissen.

De wolf misleidt grootmoeder door te doen alsof hij Roodkapje is. Hij eet grootmoeder op.

Stap 4: De ontknoping

Dit is het hoogtepunt van het verhaal. De protagonist komt hier verder in het  nauw. Daarbij is het belangrijk dat de spanningsopbouw niet te snel gaat, maar ook zeker niet te langzaam. Als de wolf na grootmoeder ook nog de postbode, melkboer en buurvrouw opeet, raak je de aandacht van het publiek kwijt. 

Door de herhaling in het verhaal van Roodkapje (‘wat heeft u grote ogen’ enzovoort) en het feit dat het publiek al weet dat de wolf in bed ligt en niet grootmoeder, wordt het verhaal spannend.

De wolf misleidt Roodkapje door te doen alsof hij grootmoeder is en eet ook haar op.

Stap 5: De afwikkeling

De protagonist is wel of niet geslaagd om het evenwicht uit het begin van het  verhaal te herstellen. Bij verhalen voor kinderen is de protagonist meestal succesvol en wordt het verhaal afgerond met een moraal, oftewel een boontje-komt-om-zijn-loontje-moment

De jager haalt grootmoeder en Roodkapje uit de buik van de wolf en gooit de wolf met stenen in zijn buik in het water.

Zwaartepunt

Zoals je ziet, ligt het zwaartepunt van een verhaal altijd in het midden. Een lang begin of een lang eind, haalt de vaart uit het verhaal. Het publiek is benieuwd naar de narigheid van een personage en hoe hij zich daaruit vecht.